Mijn aandacht had mij weer eens in de steek gelaten en ik scrolde hersenloos door het oneindige aanbod aan Instagram reels. Een voorzichtig door het Algoritme gecureerde selectie, aan mij geserveerd als sushi in zo’n toko waar de chefs de vers bereide lekkernijen op een lopende band plaatsen.
Maart is bijna ten einde, de magnolia is uitgebloeid en de weergoden blijken op sabbatical te zijn. Ik lag half onderuit op de designbank die veel te laag is, maar die er persé moest komen van M, en wist dat ik einde dag last zou hebben van m’n rug. De ergernis omtrent het weer zorgde voor kloppende aders op mijn hoofd en ik was me ervan bewust dat ik niks productiefs deed met mijn vrije tijd en daar ergerde ik me ook aan. Gegijzeld door het scherm van mijn iPhone, nog altijd ritmisch met mijn rechter duim omhoog swipend, trachtte ik tot een verklaring te komen voor mijn misère.
Heel lang hoefde ik daar niet voor te zoeken.
Er ontbrak structuur in mijn leven. Een doel. Ik had niks om handen, behalve een gezin. Geen werk betekende met de aanhoudende herfst geen reden om de deur uit te gaan. Ik miste contact met mensen. Ongemakkelijke gesprekken bij het koffieapparaat met collega’s waar je eigenlijk niks mee hebt. Toen ik stopte bij mijn werkgever dacht ik dat ik me zou volledig zou richten op ewajatoch. Een webshop, een aantal prints, gas erop. De waarheid is dat ik er niet veel energie uit wist te trekken, uit ondernemen. Opgejaagd door de talloze goedbedoelde ‘daar moet je iets mee doen’ adviezen en gegrepen door de wervelende wind van het kapitalisme dat schreeuwde om het ijzer te smeden - en de zakken te vullen - wanneer het ijzer heet was, riep het nu de vraag op of ik het zelf zo had gewild. Ik wil vooral goed zijn in schrijven, en niet in het beheren en optimaliseren van een social media account en een webshop.
‘Ik moet echt weer gaan werken. Ik word gek.’ Ik appte het naar M met de hoop dat zij met iets wijs en motiverend zou komen. Het bleef stil. Dat heb je als je werkt. Dan kun je niet heel de dag op je telefoon zitten.
In een poging om mezelf te herpakken ruilde ik mijn telefoonscherm in voor het scherm van mijn macbook, rechtte ik mijn rug en ging op vacature safari. Het aanbod was mager. Ik scrolde en scrolde en paste mijn zoektermen aan en scrolde nog even door. En toen vond ik er een. Een vacature waar je enthousiast en onzeker tegelijk van word. Ik besloot te reageren.
M’n telefoon lichte op. Een notificatie. Niet van M, van een vriend. Ik plaatse mijn macbook op tafel met het vacature tabblad geopend. Ik opende de chat en klikte op de gestuurde blauwe link. Die actie opende Instagram en toverde een reel tevoorschijn waarin een man van een brancard viel en op het moment van impact veranderde in een opgerolde durum.
Ik swipete instinctief met mijn duim omhoog. Een welgevormde dame met bijzonder weinig kleding mepte op indrukwekkende wijze een golfbal richting de green. Ik swipete verder. Twee Arabieren spraken fonetisch Amerikaans Engels met elkaar. Ik swipete verder. Een momfluencer gebruikte het ‘Here’s Johnny!’ moment uit The Shining met de caption ‘POV: when you think you successfully put your baby to bed’. Ik swipete verder. Een man vertelde mij hoe ik mijn leven kon veranderen door alleen vlees en eieren te eten. Ik swipete verder…
Mijn aandacht had mij weer eens in de steek gelaten en ik scrolde hersenloos door het oneindige aanbod aan Instagram reels. Een voorzichtig door het Algoritme gecureerde selectie, aan mij geserveerd als sushi in zo’n toko waar de chefs de vers bereide lekkernijen op een lopende band plaatsen.
Vaak ook mede mogelijk gemaakt door adhd ✨
Zo herkenbaar dit. Laatst belde mijn vriend, wat ik aan het doen was. Bleek dat ik al een half uur op de bank zat, met mijn jas aan, domweg te scrollen. Was bij thuiskomst op de bank geploft en in een scroll fuik belandt.